Mouterij De Goudsbloem (Schiedam)

Geschiedenis

De mouterij is omstreeks 1800 gebouwd en maakte onderdeel uit van een gebouwencomplex. Dit complex bestond naast de mouterij, uit branderij De Lelie. Het geheel diende als fabriek en was in de 19e eeuw in eigendom van familiebedrijf A. de Koning. De Koning produceerde eerst zelf onder de naam Branderij De Koning, maar fuseerde later met de bekende jeneverdistillateur Lucas Bols en leverde toen voornamelijk grondstof voor onder andere jenever en korenwijn. In de jaren zestig van de vorige eeuw, is in het kader van stadsvernieuwing een groot deel van de Brandersbuurt, waar de mouterij deel van uitmaakt, gesaneerd. Dankzij een aantal krakers is de mouterij gered van de sloop. De Goudsbloem en de naastgelegen Noordmolen bleven behouden en vormen vandaag de dag één van de weinige herinneringen aan de ooit zo roemruchtige jeneverindustrie van de stad.

Herontwikkeling

Bij de herontwikkeling heeft HERMON Heritage zoveel rekening gehouden met de monumentale waarde van het pand. Zo is onder andere de monumentale eest (droogoven) bewaard gebleven. In een eerder plan, wat overigens niet van HERMON Heritage was, werd de monumentale eest weg gestopt in een soort opbergruimte. HERMON Heritage heeft dit plan aangepast door de eest een centrale plek te geven in de entreehal. Op deze manier is de eest voor iedereen overdag te zien. Ook zijn de originele klinkers en plavuizen terug geplaatst rondom de eest. Verder heeft HERMON Heritage zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande bouwstructuur en materialen. Alles wat nog goed was, is hergebruikt en waar nodig is de originele constructie verstevigd. Het nieuwe toegevoegde hout en het ruwe metselwerk is zichtbaar gebleven. Op deze manier is goed te zien wat oud en nieuw is en heeft het pand zijn industriële karakter behouden.Een ander mooi voorbeeld is de gevel. Gezien dat de mouterij een rijksmonument is, mag er aan de buitenzijde niet veel veranderd worden. Dit bleek een hele opgave omdat de ‘vensters’ eigenlijk gevelopeningen waren. Er is gekozen om een geïsoleerde voorzetwand te plaatsen aan de binnenzijde van het pand met daarin een rechthoekig kozijn. Het effect daarvan is dat als je van binnen naar buiten kijkt, je de negge (zijkant van de muuropening aan de binnenzijde van een deur- of raamkozijn) van de originele gevel ziet. En als je van buitenaf naar de gevel kijkt je geen kozijnranden ziet. Zeker als er geen gordijnen hangen lijkt het alsof het mout gelucht wordt.

De 34 moderne studio’s zijn allemaal voorzien van een eigen badkamer met toilet en keuken. Doordat er rekening is gehouden met de originele verkeersgangen en structuur van het pand, zijn alle studio’s anders van formaat en uitstraling.